Transitiebudget

De regering heeft de Wet Werk en Zekerheid (WWZ) geïntroduceerd die per 2015 ingaat. Het onderdeel ontslagrecht en transitievergoeding gaat in op 1 juli 2015.

De Wet Werk en Zekerheid vervangt de ontslagvergoeding door een transitievergoeding bij ontslag door UWV of kantonrechter. De transitievergoeding bedraagt een derde maandsalaris per gewerkt jaar in de eerste 10 jaar en een half maandsalaris per gewerkt jaar in de jaren daarna. Er is een maximum van 75.000,- of een jaarsalaris indien dat hoger is.

Voor 50-plussers geldt tot 2020 een gunstigere overgangsregeling. Deze wettelijke vergoeding geldt bij ontslag waarbij de UWV- of kantonrechters-route wordt gevolgd. Deze routes volgen is geen must, de werkgever kan de werknemer altijd een -voor de werknemer- gunstiger aanbod doen. Als werknemer dit accepteert, spreekt men van ontslag met wederzijds goedvinden. In dat geval kan werkgever nog steeds een ontslagvergoeding betalen op basis van de kantonrechtersformule: globaal 1 maandsalaris per gewerkt jaar.

Ook voorafgaand aan een collectief ontslag zal door de onderhandelende vakbonden ingezet worden op de kantonrechtersformule. Dat kan de oude of nieuwe kantonrechtersformule zijn. Bij collectief ontslag wordt de ontslagregeling vervolgens vastgelegd in een sociaal plan.

Bij individueel ontslag met wederzijds goedvinden wordt de ontslagregeling vastgelegd in een zogenaamde vaststellingsovereenkomst. De bruto transitievergoeding mag worden ingezet voor scholing en het vinden van een nieuwe baan via outplacement. Bij vrije besteding moet belasting betaald worden. Vanaf 2015 ontvangen werknemers bij ontslag een transitievergoeding, die gebaseerd is op aantal dienstjaren en salaris. Het hangt dus van de hoogte van het salaris en de lengte van het dienstverband hoeveel geld beschikbaar is voor een outplacementtraject.